Het was alweer lang geleden, een conferentie waar je echt heen kunt gaan, maar we mochten weer. En dan direct ook naar één van de mooiste van het jaar namelijk JFall 2021!
Met een groep van acht Java enthousiastelingen, te weten Coos, Asal, Gulnar, Rogier, Rutger, Eelko, Parsa en ondergetekende, zijn we donderdag 4 november afgereisd naar de wereldstad Ede alwaar we ook Amid (de man van Asal) en Sayf (ex-Eonicser-nu-freelancer) aantroffen. Pathé Ede is al enkele jaren de locatie voor JFall, en ook dit jaar was het mooie en grote zalencomplex weer ingericht om de duizenden Java fanaten te ontvangen. Omdat het huis van Rutger zich pal naast de Pathé bevindt, stond hij samen met zijn vrouw Suus al voor achten in de grote zaal te juichen. De uren erna druppelden ook de andere Eonicsers binnen.
Event Sourcing
De eerste talk die ik bezocht ging over Event Sourcing. Dit is een techniek waarmee je alle wijzigingen op je data als events opslaat, en vervolgens met behulp van een event processor je “current state of reality” bepaalt. Hiermee weet je altijd precies hoe wijzigingen zijn ontstaan en kun je ook zien wat de state of reality op een willekeurig ander moment in de tijd was. Supercool, en ook nog eens veel schaalbaarder dan een traditionele database setup. Helaas kleven er wat nadelen aan zoals wijzigen van je datamodel wat vele malen complexer is dan je gewend bent. Anderen gingen naar sessies over het Bakery platform en over “coding with your eyes closed”, waarin een blinde developer uitlegde hoe hij software maakt. Ook daar hoorde ik enthousiaste verhalen over.
De tweede ronde
De tweede ronde (eigenlijk de vierde, but who’s counting?) viel een beetje tegen. Ik was zelf bij “JIT vs AOT“. De spreker was een Engelsman waar Barack Obama nog wat van kan leren, als hij iets zou willen vertellen over de diepste krochten van compiler performance. Maar dit was toch niet echt mijn cup-of-tea. Veel van de anderen waren naar een sessie over Reactive Programming met RSocket geweest, maar dat scheen ook niet echt leuk te zijn. Na de lunch, was er een keynote over “The Zen of Programming“. Dat was leuk, maar niet per se heel innovatief of leerzaam.
Brain Computer Interfaces
Mijn laatste sessie ging over BCI’s (Brain Computer Interfaces). Drie enorm grappige Duitse engineers hadden onderzoek gedaan naar de praktische toepasbaarheid van non-invasive BCI’s (waar je geen hersenoperatie voor hoeft te ondergaan). Ze hadden onderzocht
of het mogelijk zou zijn om je gedachten met een drone aan te sturen. Het verhaal ging met name over het proces naar dit einddoel. Het idee was om een stuuractie (links, rechts, vooruit, achteruit, op of neer) te koppelen aan een specifieke gedachte zoals bijvoorbeeld een vuist of een open hand. Hiervoor gebruikten ze een neuraal netwerk wat ze trainden met de hersengolven die ze konden uitlezen met de BCI. Wat ik zelf erg interessant vond, is dat ze een evolutionair model hanteerden om het juiste type neuraal netwerk en de dimensionering ervan te bepalen. De talk eindigde helaas in een anticlimax want ondanks alle coole technologie die ze hadden gebruikt, was het ze niet gelukt om hun doel te bereiken. De conclusie van de mannen was dan ook dat het op korte termijn niet haalbaar lijkt met een non-invasive BCI een object in de echte wereld te kunnen besturen. Jammer, maar wel een heel erg leuke talk.
Groepsfoto
In de korte pauze die volgde maakte Amid in de grote zaal nog even een leuke groepsfoto. De meesten gingen daarna naar “11 Crazy Things I didn’t know you could do with Java until I got my Java 11 Certification” en ik zag toch wel wat zorgelijke gezichten aangaande hun eigen certificering. Anderen gingen weer op huis aan middels een langdurig fiets-trein-trein-trein-fiets avontuur, om daarna voldaan neer te ploffen op de bank en terug te kijken op een fantastische dag.